Biografische musicals: op het lijf geschreven voor Nederland

Tegenwoordig zijn de biografische musicals niet meer weg te denken uit de Nederlandse theaters. Alleen afgelopen seizoen al werden er musicals opgevoerd over Robert Long, Willem Ruis, Hannie Schaft, Marlène Dietrich, Edith Piaf, Nelson Mandela, Herman Brood en Erik Hazelhoff Roelfzema. Ook voor komende seizoenen staan er al enkele in de planning. Stage Entertainment Nederland maakte enkele weken geleden bekend dat er wordt gewerkt aan een musical over chansonnier Jacques Brel en niet veel later bleek dat Renée van Wegberg de titelrol zal gaan spelen in een musical over het leven van Liesbeth List (DommelGraaf & Cornelissen). Hoe is dit genre in Nederland opgekomen?

Net zoals het musicalgenre zelf vele verschillende vormen kan hebben, geldt dat ook voor de biografische musical. Wat ze in ieder geval allemaal gemeenschappelijk hebben, is dat de verhalen draaien om personen die echt hebben geleefd – of nog leven – en wiens levens genoeg gebeurtenissen bevatten om er een interessante voorstelling van te maken.

Binnen dit subgenre zijn er echter genoeg variaties aan te brengen. Dit kan liggen in de uiterlijke vorm – een voorstelling zoals Sonneveld, met zes acteurs en een minimalistisch decor, is niet te vergelijken met het spektakel van Soldaat van Oranje – maar ook inhoudelijk is er geen vaststaand regelement. Bij sommige musicals, waaronder Robert Long, beslaat het verhaal maar enkele jaren, terwijl musicals als Elisabeth het hele leven van de hoofdpersoon laten zien. Daarnaast zijn er internationale succesmusicals over grootheden als Evita, tegenover de voorstellingen over landelijke bekendheden, zoals André Hazes in Hij Gelooft in Mij.
Het is overigens niet noodzakelijk dat de persoon over wie de musical gaat, daadwerkelijk zichtbaar is in de voorstelling. Enkele voorstellingen rondom Jacques Brel tonen dit aan. Namens Jacques Brel – de Nederlandse versie van Jacques Brel Is Alive and Well and Living in Paris uit 1968 – werd in 1972 in Nederland opgevoerd als een musical-revue door vier solisten. In 2003 en 2011 was in Nederland de voorstelling In de schaduw van Brel te zien, waarin het levensverhaal van Brel werd verteld door de ogen van Jojo Pasquier: een vriend van de chansonnier en tevens zijn chauffeur en bodyguard. In beide voorstellingen stond het personage Jacques Brel niet centraal.


De oorsprong van de Nederlandse biografische musical
Een van de eerste Nederlandse biografische musicals komt uit 1982. In de voorstelling Fien werd het leven van actrice en zangeres Fien de la Mar, gespeeld door Jasperina de Jong, uiteengezet en verteld door middel van flashbacks en telefoongesprekken die zij voerde. De voorstelling sloeg aan en was twee seizoenen lang te zien in de Nederlandse theaters. Er kwamen meer mensen op het idee om een voorstelling te maken rondom een bekend persoon, want een jaar later was de voorstelling De Zoon van Louis Davids in het theater te zien. In hoeverre deze voorstelling echter een biografische musical te noemen is, valt te betwijfelen, aangezien het verhaal over een conflict tussen vader en zoon Davids grotendeels is bedacht door scriptschrijvers Jacques Klöters en Gerben Hellinga. In de voorstelling stond voornamelijk het liedrepertoire van Louis Davids centraal en was het verhaal ondergeschikt.

In de twee decennia die hierop volgden, dook er zo nu en dan een musical van biografische aard op in de Nederlandse theaters. Er werden verhalen opgevoerd over onder andere Josephine Baker (Josephine, 1991), Willeke Alberti (Willeke De Musical, 1995), Eva Perón (Evita, 1995), Johnny Jordaan (Oh Johnny, 1997), prinses Diana (Diana, een one-woman musical, 2001) en Frank Sinatra (Sinatra: that’s life!, 2002).

De rol van Albert Verlinde
De decennia waarin er fragmentarisch een biografische musical te zien was, waren voorbij op het moment dat Albert Verlinde en Roel Vente in 1999 hun bedrijf V&V Entertainment oprichtten. Net als grootste concurrent Stage Entertainment, die in 1988 van start ging met de musical Barnum over de gelijknamige circusdirecteur, was de eerste productie van V&V Entertainment een biografische musical. Liesbeth List vertolkte de titelrol in Piaf en het werd het begin van het grote succes van de producent: twee seizoenen lang was de voorstelling te zien in de Nederlandse theaters. Het genre werd een van de belangrijkste pijlers van het bedrijf en het daaropvolgende Albert Verlinde Entertainment. Vrijwel elk seizoen werd er een kleinschalige, biografische musical op het toneel gebracht en met succes. Enkele internationale grootheden zoals Marlene Dietrich (2002) Billie Holiday (2007) en Buddy Holly (2013) werden onderwerp van een voorstelling, maar het waren toch vooral de nationale artiesten die sinds 2010 werden geëerd met een eigen musical.

Met steeds de juiste acteurs in de juiste rollen wist Albert Verlinde de biografische musicals over de nationale helden echt op de kaart te zetten. Alex Klaasen werd in 2010 gecast als Toon Hermans, terwijl een jaar later Tom Jansen, Hans Hoes en William Spaaij te zien waren in Ramses. Hoewel er al verschillende voorstellingen over Wim Sonneveld waren gemaakt – in 2001 speelde bijvoorbeeld Jos Brink de rol van Sonneveld in Haal Het Doek Maar Op - werd ook de musical Sonneveld in 2013 een groot succes en betekende deze titelrol voor Tony Neef het hoogtepunt uit zijn carrière. Henk Poort speelde in 2014 de rol van Dorus in Een Avond Met Dorus en Albert Verlinde bracht afgelopen seizoen, deze keer als kapitein op het schip van Stage Entertainment Nederland, de musical Robert Long naar de theaters met Koefnoen-collega’s Paul Groot en Jeremy Baker.

Grote verschillen
De kleinschalige, veelal op Nederlandse artiesten gebaseerde biografische musicals, die Albert Verlinde vrijwel elk jaar ten tonele bracht, waren bij Stage Entertainment tot voor kort niet te vinden. De grootste musicalproducent van het land bracht wel enkele biografische voorstellingen naar de theaters, maar desondanks zijn er duidelijke verschillen waarneembaar tussen de beide producenten. Niet alleen produceerde Stage Entertainment minder vaak biografische musicals – gemiddeld zat er ruim vier jaar tussen de verschillende voorstellingen – maar de meeste voorstellingen waren tevens groots opgezet en daardoor niet geschikt voor de kleinere theaters in de provincie; iets wat de voorstellingen van Albert Verlinde juist wel waren. Daarnaast focuste de producent zich, met uitzondering van Hij Gelooft in Mij over André Hazes, vrijwel alleen op internationale bekendheden in plaats van de nationale artiesten. Voorstellingen als Tsjechov (1991), Evita (1995 en 2007), Elisabeth (1999) en Jersey Boys (2013) gaan allemaal over mensen die over de hele wereld bekend zijn.

Grens met Jukebox-musicals
De meeste van de biografische musicals vallen ook in het genre van de Jukeboxmusicals. Voorstellingen als Jersey Boys of Ramses gaan immers over bekende zangers of artiesten met een eigen repertoire. Dit zal tevens een van de redenen zijn voor de populariteit van de biografische musicals. De mensen zien hun held van vroeger terug op het toneel en kunnen nogmaals genieten van de muziek. Dat een eigen repertoire geen vereiste hoeft te zijn, blijkt uit voorstellingen als Soldaat van Oranje, dat zonder bekende nummers – op zijn zachtst gezegd – toch ook best een succes mag worden genoemd.

De biografische musical is een genre dat niet snel zal verdwijnen. Er valt nog genoeg inspiratie te halen uit de vele ‘helden van vroeger’ die we graag nogmaals zouden willen zien en die in ons leven een belangrijke rol hebben gespeeld. En mochten uiteindelijk alle inspiratiebronnen op zijn, dan speelt altijd Soldaat van Oranje nog.